VOYAGE APOSTOLIQUE EN BELGIQUE
CÉRÉMONE DE BIENVENUE
DISCOURS DE JEAN-PAUL II
Aéroport militaire de Melsbroek de Bruxelles (Belgique)
Samedi 3 juin 1995
Sire,
1. Je suis très sensible aux paroles chaleureuses de bienvenue que Votre Majesté vient de m’adresser et je L’assure de toute ma gratitude. Je remercie de leur présence Sa Majesté la Reine, ainsi que les hautes Autorités gouvernementales, provinciales et communales qui ont tenu à prendre part à cette cérémonie d’accueil.
L’an dernier, les circonstances m’avaient obligé à reporter la visite que je désirais faire à nouveau en Belgique, pour célébrer la béatification du Père Damien de Veuster, originaire de Tremelo, au milieu du peuple dont il est un fils illustre. C’est une joie pour moi de venir aujourd’hui dans votre pays à cette occasion.
Je suis heureux de me trouver une nouvelle fois sur cette terre, ce carrefour riche de rencontres et d’échanges qui ont marqué le continent européen. Je suis heureux de retrouver votre peuple qui a contribué à façonner l’histoire et la culture de l’Europe et qui y tient aujourd’hui une place de choix. En saluant les personnes présentes, les habitants de Melsbroek ainsi que les militaires de cette base et leurs familles, j’ai aussi une pensée pour les diocésains de Namur, qui m’attendaient l’année dernière à Malonne auprès du tombeau de saint Mutien-Marie.
J’adresse à tous les Belges, qu’ils soient membres de l’Église catholique ou qu’ils appartiennent à d’autres traditions, le salut très cordial de l’évêque de Rome. Alors que les citoyens de ce pays ont su faire évoluer les institutions en assumant leurs diversités, je leur offre mes vœux fervents pour un avenir de prospérité et de progrès social dans la concorde fraternelle.
2. Sire, voici dix ans, c’est votre frère, le Roi Baudouin, qui m’accueillait en Belgique. A mon arrivée, je tiens à rendre hommage à sa mémoire, me souvenant des rencontres personnelles que j’ai eues avec lui, comme de l’estime et de l’affection que lui portaient les Belges et d’innombrables personnes bien au-delà de vos frontières. Je salue en lui le chrétien qui, très uni à la Reine Fabiola, sut servir ses compatriotes avec un dévouement vraiment évangélique.
3. Ik richt mij nu tot mijn Broeders de Bisschoppen, die mij zijn komen ontvangen. Zeer van harte groet ik de Heer Kardinaal Godfried Danneels, Aartsbisschop van Mechelen-Brussel, en de andere bisschoppen van België. Het doet mij ook genoegen op deze bedevaart van uw landgenoten, de Heren Kardinalen Jean-Jérôme Hamer en Jan Pieter Schotte, vergezeld te zijn. Zij stellen hun bekwaamheid en hun toewijding ten dienste van de Apostolische Stoel.
In deze dagen kan ik het meer uitgebreide pastorale bezoek van negentienhonderdvijfentachtig bij u niet opnieuw doen. Mijn bedevaart heeft een heel precies doel: de Kerk wil eer betuigen aan Damiaan de Veuster, uitzonderlijk religieus en priester, met uitstraling over de hele wereld. De zaligverklaring van deze Dienaar Gods is een vreugde voor heel de Kerk in België en ver daarbuiten. Hij heeft de eigenschappen van zijn familie en van zijn volk geërfd. Fysisch was hij ver van hen weg, maar geestelijk nooit van hen gescheiden. Hij is een eminente getuige van de missieijver die talrijke Belgen langs alle wegen van de wereld betoond hebben, en inspireert vaak acties om minder begunstigde volkeren te helpen. In de geest van de Congregatie van de Heilige Harten, heeft Pater Damiaan de diepte van het geloof en van de geestelijke ervaring kunnen koppelen aan een actieve naastenliefde, die de mensen eerbiedigde, tot in hun lijden en hun uiterste zwakheid.
Dierbare katholieken van België, nu ik onder u de zaligverklaring van Pater Damiaan kom vieren, geef ik hem u als een voorspreker, die u zal weten te helpen en te inspirerern. Moge hij in u de trouw van het geloof bevestigen en de mildheid van de broederlijke dienst, eigenschappen die, de eeuwen door, diep in de tradities van uw families geworteld zijn! Dit is de wens die ik hem voor u allen toevertrouw.
4. Bij het begin van dit korte bezoek, essentieel aan religieuze vieringen gewijd, houd ik eraan de Autoriteiten van het Koninkrijk te danken en allen die hebben willen meewerken aan de organisatie ervan. Ik denk ook terug aan de zorgvuldige voorbereiding van mijn komst, verleden jaar, en ik zou mijn dank willen uitspreken en mijn hartelijke groet willen brengen aan hen die ik niet zal kunnen bezoeken, met name aan de inwoners van Tremelo, de stadsgenoten van Pater Damiaan. Zij bewaren aan hem een trouwe herinnering en hebben hem met vurigheid gevierd. Het spijt me dat ik daar niet bij kon zijn. Ik denk ook aan de inwoners van Leuven, die ik had moeten ontmoeten. Aan allen die ik hier niet kan vernoemen, herhaal ik mijn genegen sympathie en mijn aanmoedigingen voor hun geestelijk en sociaal leven.
Indem ich den Ausdruck meiner Dankbarkeit Ihren Majestäten, dem König und der Königin, wie auch allen hier versammelten Persönlichkeiten gegenüber für den Empfang erneuere, rufe ich auf alle die Fülle des göttlichen Segens herab.
Copyright © Dicastero per la Comunicazione - Libreria Editrice Vaticana