VISITA PASTORALE NEI PAESI BASSI
SOLENNE CELEBRAZIONE A BRUXELLES
OMELIA DI GIOVANNI PAOLO II
Domenica, 19 maggio 1985
1. « Omwille van hen wijd ik Mij aan U, opdat ook zij in waarheid aan U toegewijd naogen zijn ». (Io 17, 19).
Geliefde Broeder en Zusters,
In de liturgie van vandaag, de zondag na de Hemelvaart van I de Heer, verkondigt de Kerk de woorden van Christus' hogepriesterlijk gebed. Die woorden liggen nog vers in het geheugen van de Apostelen, die met Maria, de Moeder van Christus, biddend samen zijn in het Cenakel. Christus had ze kort tevoren uitgesproken in zijn afscheidsrede, de avond van Witte Donderdag, vooraleer zijn lijden binnen te gaan.
Hij richtte zich toen tot de Vader, zoals Hij het zo dikwijls had gedaan, maar op een geheel nieuwe wijze. Hij bad als volgt: « Heilige Vader, bewaar in uw Naam, hen die Gij Mij gegeven hebt, opdat zij één mogen zijn zoals wij » (Ibid. 17, 11).
Bewaar hen ... zoals ik hen heb bewaard, zoals ik over hen gewaakt heb (Cfr. ibid. 17, 12). Maar « nu kom Ik naar U toe » (Ibid. 17, 13). Ik kom. Ik blijf niet langer in de wereld.
« Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor het kwaad » (Ibid. 17, 15).
« Wijd hen U toe in de waarheid, Uw woord is waarheid » (Ibid. 17, 17): Wijd U toe in de waarheid, allen die Ik in de wereld heb gezonden, zoals Gij mij in de wereld hebt gezonden (Cfr. ibid. 17, 18).
En juist « omwiile van hen wijd Ik Mij aan U, opdat ook zij in waarheid aan U toegewijd mogen zijn ».
2. Dit is het grote gebed van het Hart van Christus.
Vandaag wordt dit gebed uitgesproken in de liturgie die wij samen vieren, in het centrum van uw land, aan de voet van de basiliek van het Heilig Hart. Het is de taal van het Hart van de verlosser.
De diepste gesteltenissen die heel zijn messiaanse zending, hebben getekend, vinden we hit uitgesproken. Het ogenblik is aangebroken waarop zijn leven en zending ten einde lopen maar terzelfdertijd hun bekroning vinden.
De bede van de Heer: « Ik wijd mij aan U », vertolkt dit hoogtepunt. Een diep en mysterievol woord. Het komt, in zekere zin, op hetzelfde neer als zeggen: « Ik heilig mij », « Ik geef me helemaal aan de Vader ». Of nog: « Ik offer mij op », « Ik offer heel mijn persoon en mijn leven, en draag het als een heilige offergave op aan God, voor de mensen, en zo verlaat ik deze wereld om naar mijn Vader te gaan ». Het is het laatste, beslissende en tegelijkertijd het meest verheven woord in de dialoog tussen de Zoon en de Vader. Door deze woorden voorziet Jezus, in zekere zin, heel het verlossingswerk van het messiaanse zegel.
Terzelfdertijd zijn ook de Apostelen opgenomen in dit « Ik wijd mij aan U »; de gehele Kerk, tot aan het einde der tijden, wordt hier mee in betrokken.
Ook wij allen, wij, die hier verenigd zijn voor de basiliek van het Heilig Hart.
In het hogepriesterlijk gebed wordt de Kerk geboren uit de toewijding van de Zoon aan de Vader, om daarna geboren te worden op het kruis, wanneer Jezus' woorden als het ware «vlees » zullen worden, wanneer zijn Hart doorstoken zal worden door de lans van een romeinse soldaat.
3. Qu’est-ce que Jésus demande pour ses Apôtres, pour l’Eglise, pour nous? Que nous soyons nous aussi consacrés dans la vérité. Cette Vérité, c’est le Verbe du Dieu vivant. Le Verbe du Père, le Fils. Et c’est aussi la parole du Père à travers le Fils. Le Verbe s’est fait chair, puis s’est exprimé, au milieu du monde. Au milieu de l’histoire de l’humanité.
Et en même temps, lui, le Christ, le Verbe incarné, « n’est pas du monde »(Cfr. Io. 17, 14), La Parole qu’il a transmise du Père, la Bonne Nouvelle, l’Evangile, n’est pas du monde. Et ceux qui acceptent entièrement cette Parole peuvent facilement attirer sur eux la haine, par le fait de ne pas être du monde.
Et pourtant, seule cette Parole est Vérité. C’est la vérité ultime. C’est la plénitude de la vérité. Elle tait participer à la Vérité dont vit Dieu lui-même.
A travers l’expression pathétique de la prière sacerdotale, à travers la profonde émotion du Cœur du Christ, l’Eglise a conscience, une fois pour toutes, que seule cette Vérité est salvatrice, qu’il ne lui est permis, à aucune condition, de changer cette Vérité pour quelque autre que ce soit, de la confondre avec quelque autre, même si, humainement, elle semblait plus “vraisemblable”, plus suggestive, plus adaptée à la mentalité du jour.
Par le cri du Cœur de Jésus au Cénacle et par la Croix qui l’a confirmé, l’Eglise se sent affermie dans cette Vérité: consacrée dans la Vérité.
La prière sacerdotale est en même temps une grande « supplication » de l’Eglise. L’Apôtre Paul la reprendra en écrivant à Timothée: « Garde le dépôt » (depositum custodi) (1 Tim. 6, 20), ou encore: « Nevous modelez pas sur le monde présent » (nolite conformari huic saeculo) (Rom. 12, 2), autrement dit, ne devenez pas semblables à ce qui est transitoire, à ce que le monde proclame.
4. Telle est la grande prière du Cœur du Rédempteur. Elle explique tout le dessein de la Rédemption et la Rédemption trouve en elle son explication.
Que demande le Fils au Père? « Garde mes disciples dans la fidélité à ton nom que tu m’as donné en partage, pour qu’ils soient un, comme nous-mêmes » (Io. 17, 11).
L’Eglise naît de cette prière du Cœur de Jésus avec la marque de l’Unité divine. Pas seulement de l’unité humaine, sociologique, mais de l’Unité divine « pour qui’ls soient un comme nous » (Ibid. 17, 22), « Comme toi, Père, tu es en moi et moi en toi » (Ibid. 17, 21). Cette unité est le fruit de l’amour.
« Si nous nous aimons les uns les autres, Dieu demeure en nous . . .». Nous reconnaissons que nous demeurons en lui et lui en nous, à ce qu’il nous donne part à son Esprit . . . Dieu est amour: « Celui qui demeure dans l’amour demeure en Dieu, et Dieu en lui » (1 Io. 4, 12-13. 16).
Il s’agit donc de l’unité qui a son origine en Dieu. L’Unité qui est en Dieu est la vie du Père dans le Fils et la vie du Fils dans le Père, dans l’unité de l’Esprit Saint. L’unité en laquelle Dieu un et trine se communique dans l’Esprit Saint aux cœurs humains, aux consciences humaines, aux communautés humaines.
Cette unité doit être vécue, concrètement, au niveau de chaque famille chrétienne, de chaque communauté ecclésiale, de chaque Eglise locale, de l’Eglise universelle, comme un reflet du mystère de l’unité en Dieu.
Cette unité stimule aussi l’esprit communautaire dans la communauté mondiale.
5. « Opdat zij één mogen zijn zoals wij ».
De eenheid die Christus schenkt vindt haar eerste verwezenlijking in het huwelijk en het gezin: in de Huiskerk, de Kerk die thuis begint.
Dit ligt vanaf het begin besloten in het plan van de Schepper: « De man zal zich binden aan zijn vrouw en deze twee zullen worden één vlees » (Gen 2, 24). Dit is eveneens de bestemming van de mannen en vrouwen die door Jezus Christus vrijgekocht zijn: de sacramentele verbondenheid van de echtgenoten wordt het teken van Jezus' volkomen liefde voor zijn Kerk, van zijn onverbreekbare verbondenheid met haar. « Dit geheim heeft een diepe zin » (Cfr. Eph. 5, 32). De wederzijdse zelfgave van de partners voor het leven, zal bezield worden door een menselijke liefde die totaal is, trouw en exclusief, en die ontvankelijk is voor nieuwe levens (cf. Humanae Vitae, 9). De christelijke echtgenoten zullen het altijd ter harte nemen Gods bedoeling over het huwelijk en het gezin te overwegen en te leven in overeenstemming met hetgeen God van hen verwacht op het vlak van hun wederzijdse persoonlijke betrekkingen, van het doorgeven van het leven, van de echtelijke kuisheid, van de opvoeding van de kinderen en van hun deelname aan de ontwikkeling van de maatschappij, volgens de leer van de Kerk, die ik tot hun intentie in herinnering bracht in de apostolische exhortatie « Familieris Consortio », in echo op hetgeen de bisschoppen van de hele wereld uitgesproken hadden op de Synode van 1980.
Ik ben dus gelukking mij in het bijzonder tot u te richten, dierbare echtgenoten en ouders, die in familieverband naar deze Eucharistie zijt gekomen. Gij weet, uit de leer van de Kerk en uit uw ervaring, al wat er nodig is om uw liefde van echtgenoten en ouders dagelijks te hernieuwen. Elke dag krijgt zij een concreet gezicht in de gevoelens en in de daden waardoor het lichaam de eenheid van geest draagt en tot uitdrukking brengt. Zij verondérstеіf met name:
― fijngevoelige aandacht voor de andere;
― dankbaarheid voor wat de andere is en voor wat hij u schenkt;
― de wil om het beste in hem te doen openbloeien;
― het samen delen van vreugde en beproevingen, terwijl gij voortdurend egoïsme en hoogmoed uit uw leven bant;
― de tijd die gij elkaar gunt voor een vrijmoedig gesprek over alles wat u ter harte gaat;
― het delen van het dagelijks «brood »;
― en waar nodig, de vergiffenis, zoals we het vragen in het « Onze Vader ».
Op die manier vervult uw liefde u met grote vreugde, en vindt ze uitstraling in uw gezin en daarbuiten.
Vergeet vooral nooit dat uw eenheid, uw trouw en de uitstraling van uw liefde, genaden zijn die van God komen, uit de schoot van de Driеёеnhei.d. Het sacrament van het huwelijk laat u toe voortdurend uit die bron te putten. Maar daarom moet gij God, die Liefde is, dikwijls bidden opdat Hij u zou helpen in die liefde te blijven (Cfr. 1 Io. 4m 16). Wat een kracht, wat een getuigenis, wanneer gij de eenvoud hebt, in familieverband te bidden, ouders en kinderen! Wanneer gij samen zijt in aanwezigheid van de Vader, van de Redder, kan heel uw leven helderheid vinden en vreugde. Ja, echt waar, dan verdient het gezin zijn naam van Huiskerk, van Kerk die thuis begint.
6. «Vader, bewaar hen in uw Naam », Is dit gebed van Jezus voor zijn leerlingen ook niet het gebed van de ouders voor hun kinderen?
Uw diepe echtelijke liefde, « in de Waarheid », en uw gemeenschappelijke liefde voor uw kinderen, zijn voor hen het eerste boek waarin ze over Gods Liefde lezen. Deze lectuur blijft voor altijd in het geheugen van hun hart gegrift en maakt hen gereed om vrij de Openbaring van Gods innige liefde te aanvaarden.
Op onze dagen is de familiale solidariteit zeker niet altijd een gemakkelijke opgave.
Beïnvloed door een maatschappij met haar waarden en tegenwaarden, gaan de kinderen, die gij het levenslicht hebt geschonken en aan wie gij het beste van uzelf hebt gegeven, soms andere wegen, al was het maar — laat het ons hopen —, voor een korte tijd. Voor u zijn dit momenten van pijn maar ook van diepe trouw. Met u verbonden, bid ik zoals Jezus: « Vader, Ik bid niet, dat Gij hen uit de wereld wegneemt, maar dat Gij hen bewaart voor het kwaad » (Io. 17, 15).
De christelijke gezinnen blijven bevoorrechte ruimten voor het doorgeven van het Evangelie, niet alleen aan de kinderen, maar ook aan de buurt en aan geheel de kerkgemeenschap. Ze kunnen hun huis gastvrij openstellen voor hen die onder zorgen gebukt gaan, voor de kinderen die in hun eigen thuis onvoldoende liefde ontvangen, voor de jongeren die hun geloof wensen te verdiepen als voorbereiding op hun vormsel of op hun huwelijk. In de christelijke gezinnen leren de jongeren, naar het voorbeeld van hun ouders, zich ook in te zetten voor hun medemensen, zowel in hun parochie als in andere middens waar ze aanwezig zijn.
Dierbare ouders, misschien waart u getroffen door de wijze waarop Petrus — in de eerste lezing van deze viering — voorstelt een nieuwe « getuige van Jezus' verrijzenis » te kiezen, een nieuwe Apostel (Act. 1, 22). Die keuze wordt in gebed voorbereid: « Gij, Heer, die aller harten kent, wijs degene aan die Gij hebt uitverkoren ». (Ibid. 1, 24). De Heer kent de harten van de jongeren van deze tijd. Hij kent ook hun edelmoedigheid, soms door de volwassenen afgeremd. Hij doorgrondt ook de harten van uw eigen kinderen. Bidt opdat ze hun roeping mogen ontdekken, en als ze de weg van het Evangelie kiezen, weest dankbaar!
En gij, beste kinderen, het mooiste wat gij aan uw ouders kunt vragen, is wat de Apostelen aan Jezus vroegen: « Leer ons bidden ». Weest ook blij, wanneer uw ouders veel doen voor andere mensen, zelfs als hun inzet hen sommige avonden belet thuis te zijn bij u. Probeert met uw ouders, en onder elkaar steeds goed overeen te komen. En tracht zelf reeds van uw leven, een dienst te maken aan de anderen. Ook tot u is het woord van Jezus gericht: « Zoals de Vader mij gezonden heeft, zo zend ik u in de wereld ».
Et vous, chers enfants, ce que vous pouvez demander de plus beau à vos parents, c'est ce que les Apôtres demandaient à Jésus: « Apprenez-nous à prier ».
Par ailleurs, soyez heureux si vos parents font beaucoup pour d'autres gans, même si leur engagement vous prive, certains soirs, de leur présence à la maison. Vous-mêmes, essayez d'être toujours plus fraternels entre vous, en famille. Et essayez de faire déjà de votre vie un service des autres. Elle est pour vous aussi cette parole de Jésus: « Comme le Père m'a envoyé, moi aussi je vous envoie dans le monde ».
7. “Quils soient un comme nous sommes un” (Io. 17, 11).
Au-delà de la famille, cette prière de Jésus vaut pour toutes les communautés de ses disciples, partout où elles se réalisent, pour vos communautés paroissiales, pour vos mouvements chrétiens largement représentés ici. Puisse-t-on y trouver toujours l’unité héritée du Christ! La fidélité à sa Vérité! L’accueil fraternel et le soutien effectif des membres qui sont dans le besoin, étrangers ou malades.
Je salue ici avec une particulière affection les malades et les handicapés, spécialement ceux qui participaient hier aux “Spartakiades”.
Chers Frères et Sœurs,
pour vous - comme pour vos familles et pour tous ceux qui n’ont pas pu être présents ici à cause de l’âge ou de la maladie -, je demande à Dieu, non seulement de vous garder en son Nom, mais de faire de vous, en ce monde, partout où vous conduisent vos relations et votre travail professionnel, les témoins de sa Vérité, de son amour. Pour donner un témoignage direct sur le Christ Sauveur, sur sa Bonne Nouvelle, de façon à faciliter à vos contemporains l’accès à la foi. Et pour contribuer, avec eux, à mettre votre société sur les chemins de la paix, de la justice, de la fidélité, de la fraternité, qui correspondent au Règne de Dieu.
8. L’unité héritée des Apôtres, c’est celle de l’Eglise universelle, confiée aux évêques en communion étroite avec le successeur de Pierre. Elle est présente en chacune des Eglises locales, à commencer par la vénérable Eglise qui est à Malines-Bruxelles, Mechelen-Brussel, celle qui est à Antwerpen, à Brugge, à Gent, à Liège, à Namur, que je suis heureux de visiter aussi.
Je salue particulièrement les fidèles qui sont venus des diocèses de Tournai et de Hasselt. Le temps nécessairement limité de mon séjour dans votre pays ne me permet pas de vous rencontrer dans vos diocèses mêmes. Mais je vous remercie d'être venus ici en grand nombre pour me rencontrer.
Chers chrétiens du diocèse de Tournai, vous appartenez à un diocèse d’une tradition très riche. Aujourd’hui, vous essayez d’être des témoins fidèles de l’Evangile dans une période difficile. Vous vivez dans une des provinces belges les plus touchées par la crise économique. Comme chrétiens pratiquants, vous êtes souvent une minorité au milieu de beaucoup d’autres personnes que vous aimez et que vous voulez servir. Dans cette situation, je vous encourage à garder la paix et la joie. Car, comme le dit la devise de votre évêque, “la joie du Seigneur, c’est notre force”.
Geliefde christenen van het bisdom Hasselt gij probeert het geloof in uw gemeenschap te verdiepen door veel initiatieven van pastorale animatie. De jongeren zijn zeer talrijk in uw bisdom. Dank zij de vorming die zij in hun bewegingen en spiritualiteitsgroepen ontvangen, trachten zij overal waar zij leven getuigen te zijn van het Evangelie. Weest solidair in de economische crisis die u zo hard treft. Bevordert de dialoog tussen uw eigen cultuur en die van de immigranten in uw bisdom. Mocht de Heilige Maagd, «Oorzaak onzer Blijdschap », zoals ze in Tongeren vereerd wordt, — dit oudste Maria-oord van Noord-Europa —, voor ieder van u een bron van blijvende vreugde zijn.
Ja, in naam van Jezus, herhaal ik zijn hogepriesterlijk gebed voor al uw plaatselijke Kerken, voor elk van uw Bisschoppen, uw herders die tot taak hebben u in eenheid te verzamelen, over uw Kerk te waken, zoals Jezus over zijn leerlingen, haar in trouw aan de Naam van de Heer en aan de Apostolische Overlevering te bewaren, in eenheid met de Apostolische Stoel van Rome, met haar de weg te gaan van de Liefde die van God komt.
9. Op deze plaats, die de hoofdstad is van uw land, gaan onze gedachten vanzelf naar de hele belgische natie. Het land dat gij bewoont heeft een bewogen geschiedenis gekend: het beeft moeten strijden om zijn culturele, economische, administratieve, politieke en ook religieuze eigenheid te kunnen bewaren. Deze rijke eigenheid van u, samen met uw openheid als volk, zijn dikwijls de bron geweest van een culturele, artistieke en economische uitwisseling met alle omringende landen. Laat uw eigen rijkdom niet verloren gaan, noch uw vredevol samenleven, noch de wederzijdse achting en de dialoog tussen uw verschillende belgische gemeenschappen en tegenover de buitenlanders. Blijft er u goed van bewust: er zijn meer dingen die u verenigen dan dingen die u scheiden. Bevordert uw model van samenleven dat een voorbeeld kan zijn voor de wereld. Laat het gegrondvest zijn op de liefde, op de eerbied voor de instellingen van de natie, op de eerbied voor haar regeringen en voor de Koning, in trouw aan de christelijke beschaving die u zozeer heeft getekend.
10. Zusammen mit dem Nachfolger des heiligen Petrus betet die Kirche dieses Landes heute mit den Worten des Psalms:
“Lobe den Herrn meine Seele und alles in mir seinen heiligen Namen!” (Ps. 103, 1).
Der Name Gottes ist uns in seiner Fülle durch Jesus Christus offenbart worden. Er ist »unser Vater«: Gott, der die Liebe ist, der uns zuerst geliebt hat, der am Anfang wie am Ziel unseres Lebens steht, der uns auf dem Weg ständig begleitet, auch dort, wo das Leben hart mit uns umgeht, auch dann, wenn wir nicht nach dem Maß seiner Liebe gelebt haben; Gott, der uns an seinem göttlichen Leben teilhaben läßt, der uns mit der Freude Christi erfüllt, seines vielgeliebten Sohnes (Cfr. Io. 17, 13).
Ja, »Vater unser im Himmel, geheiligt werde dein Name, dein Reich komme, dein Wille geschehe . . .!«.
Das Gebet, das uns Jesus Christus selbst gelehrt hat, ist tief im Hohenpriesterlichen Gebet des Abendmahlssaales verwurzelt.
»Lobe den Herrn meine Seele, und vergiß nicht, was er dir Guten getan hat« (Ps. 103, 27).
Vergiß es nicht!
Liebe Mitchristen deutscher Sprache, vergeßt nicht das Erbe so vieler Generationen des Bundes mit Gott in der Kirche Christi, vergeßt es nicht!
Geliefde nederlandstalige christenen, vergeet de erfenis niet van het Verbond met God in de Kerk van Christus, die u door zoveel generaties is overgeleverd. Vergeet die erfenis niet!
Chers chrétiens d’expression française, n’oubliez pas l’héritage de tant de générations de l’Alliance avec Dieu dans l’Eglise du Christ, n’oubliez pas!
© Copyright 1985 - Libreria Editrice Vaticana
Copyright © Dicastero per la Comunicazione - Libreria Editrice Vaticana