VIAGGIO APOSTOLICO NEI PAESI BASSI
CERIMONIA DI CONGEDO
DISCORSO DI GIOVANNI PAOLO II
AI CATTOLICI NEERLANDESI
Amersfoort
Mercoledì, 15 maggio 1985
Mijnheer de Minister-President,
Dierbare broeders in het bisschopsambt,
1. Reeds is het ogenblik aangebroken, dat ik uw mooie land moet verlaten. Ik heb veel bewondering gevoeld voor zijn orde en schoonheid, welvaart en gastvrijheid, voor de robuuste gezondheid, de werklust en de godsdienstzin van zijn bevolking. Mijn hart is vol dankbaarheid en vreugde.
Gaarne vertrouw ik aan u, Mijnheer de Minister-President, de zorg toe om aan Koningin Beatrix nogmaals mijn eerbiedige en oprechte dankbaarheid te betuigen. Ik bewaar een onuitwisbare herinnering aan haar vriendelijkheid, welke ik reeds had mogen ervaren bij haar bezoek in het Vaticaan en die ook tot uitdrukking is ge- komen in de uitstekende medewerking van de Regering aan het goede verloop van deze pastorale reis. Van ganser harte dank ik de verantwoordelijken en de leden van de verschillende openbare diensten voor hun voorkomendheid en voor hun doeltreffend werk.
2. Aan u allen, bisschoppen van Nederland, druk ik mijn levendige voldoening en warme dankbaarheid uit. Vóór en gedurende deze historische reis hebt u alles gedaan om ze te doen slagen. Deze ervaring van nauwe samenwerking met elkaar en met de bisschop van Rome zal haar stempel drukken op het leven van de bisdommen, waarvoor u de zorg draagt, en zal uw eenheid van zienswijze en handelen nog versterken. Als uw illustere landgenoot Paus Adrianus VI op dit ogenblik in mijn plaats het woord tot u kon voeren, zou hij alleen maar zijn rechtmatige trots en zijn gelukwensen kunnen uitspreken en u kunnen aanmoedigen om in dit land van sínt Servatius en sint Willibrordus het werk van God voort te zetten. U hebt mijn vertrouwen en mijn steun. De publieke opiníe heeft genoeg gesproken over de moeilijkheden tussen Rome en de kerk van Nederland. Dierbare broeders, het is de diepste wens van u en van mij, dat dit apostolische bezoek onze inspanningen voor wederzijds begrip en broederlijke samenwerking blijft stimuleren, oin een getuigenis van eenheid te geven aan de wereld, die hierop wacht.
3. Ik denk ook aan onze broeders in het priesterschap en aan alle religieuzen, die medewerking verlenen aan het leven van de bisdommen. Eveneens denk ik aan de contemplatieven. Moge dit korte verblijf van de nederige opvolger van Petrus in hun midden hun eerste vuur aanwakkeren: dat zal een diepe bron zijn van vreugde voor henzelf en van vurige ijver voor hun broeders!
4. Aan alle katholieken van dit land, of zij deelgenomen hebben aan de georganiseerde ontmoetingen dan wel deze gevolgd hebben via de media, betuig ik mijn blijde en hartelijke dank voor de ontvangst. Allen die ik heb ontmoet, hebben mij een indruk gegeven van christelijke gemeenschappen, die concreet gestalte wilien geven aan het rijk van God in de tijdelijke werkelijkheden. Mannen en vrouwen, jongeren en kinderen van de katholieke gemeenschappen in Nederland, weest nauw verbonden met elkaar en met uw herders. Dan zullen uw parochies, uw bisdommen en uw verenigíngen van apostolaat bloeien en een kerkeljike symfonie vormen, die te vergelijken is met de bloemensymfonie van uw dierbaar en mooi land.
Ik verlaat u, maar slechts in zeker opzicht! Ik draag u allen mee in mijn hart en in mijn gebed, en ik zegen u nogmaals in de naam van de allerheiligste Drieëenheid.
Moge Maria, de Moeder van de Kerk, over u waken!
© Copyright 1985 - Libreria Editrice Vaticana
Copyright © Dicastero per la Comunicazione - Libreria Editrice Vaticana